Toen mijn moeder me voor het eerst probeerde te besnijden was ik vier jaar oud. Mijn vader verbood het. Twee jaren gingen voorbij tot mijn vader naar China moest voor zijn werk. Toen greep mijn moeder haar kans. Tijdens mijn vaders afwezigheid werd ik besneden.
Na zeven dagen werden de doornen, die dienden als hechtingen, verwijderd. Toen moest ik naar het toilet maar terwijl ik hurkte, voelde ik dat er nog een paar doornen waren achtergebleven. Het was verschrikkelijk pijnlijk.
De problemen eindigden daar niet. 85 procent van de meisjes in mijn land heeft de ergste vorm van besnijdenis ondergaan. Dit werd ook gedaan bij mij.
Ik heb geen dochters maar als ik die wel zou hebben, zou ik ze nooit besnijden. Het besnijden, of liever gezegd het verminken van vrouwen, is zeer schadelijk voor meisjes.
ActionAid’s project tegen meisjesbesnijdenis verschilt van andere projecten omdat daarbij geen jongeren en mannen worden betrokken. Ik denk dat je mannen juist wel moet betrekken, want het was immers mijn vader die me wilde beschermen.
Ridwaan is een van de jongens die deelnam aan onze training. “Alles wat ik leer over meisjesbesnijdenis vertel ik aan de mensen in mijn omgeving,” zegt hij.
We werken ook samen met dorpsoudsten, vrouwenorganisaties en de jongerenverenigingen, die op hun beurt weer hun achterban mobiliseren.
Toen ik begon met dit project was meisjesbesnijdenis een taboe. Mensen wilden er niet over praten omdat ze dachten dat het verboden was. Gaandeweg zijn we erin geslaagd om het vertrouwen van mensen te winnen.
Ons project begon in 2013. Sindsdien hebben we al meer dan 31.000 mensen in Somaliland bereikt dankzij onze samenwerking met scholen, gemeenschappen en religieuze leiders.