Op het Ministerie van Buitenlandse Zaken spraken zij over het belang van landrechten voor vrouwen. Ze waren uitgenodigd om ideeën te geven voor nieuw Nederlands beleid in het mondiale zuiden. Hoewel Nederland al langere tijd landrechten ondersteunt, gaat dat nog lang niet altijd goed.
De vrouwen vertelden over hun ervaringen. Boerenleidster Ellen Matupi uit Malawi vertelde bijvoorbeeld dat in haar land vrouwen vroeger nooit land mochten bezitten. Ook gaf Catherine Gatundu van ActionAid Kenia aan dat vrouwen vaak niet aanwezig zijn als er besluiten over land worden genomen.
In Malawi is er, na druk van vrouwenorganisaties, een nieuwe wet die vrouwen toestaat land te bezitten, alhoewel die wet nog niet in lokale talen beschikbaar is. Op veel plekken is de strijd om land voor vrouwen dus nog niet eenvoudig.
Uit het publiek kwam de vraag of Nederlandse bedrijven zich goed gedragen en vrouwen helpen de toegang tot hun land te krijgen of te behouden. Daarop was het antwoord: “De meeste buitenlandse bedrijven verschuilen zich achter de nationale wetgeving, die vaak niet toereikend is. Tegelijk komt de overheid vaak niet op voor de lokale bewoners maar voor de belangen van bedrijven.”
Landrechten van vrouwen staan steeds meer onder druk vanwege de vraag naar exportgewassen, bijvoorbeeld voor de productie van biobrandstoffen. Kopers of investeerders, veelal uit het buitenland, onderhandelen vaak alleen met regeringen, nationale bedrijven en lokale leiders, terwijl vrouwen (en mannen!) niet gehoord worden, zelfs als het om het land gaat dat zij al generaties bewerken voor hun levensonderhoud.
Er worden wel stappen vooruit gemaakt voor de versterking van de landrechten van vrouwen. Bijvoorbeeld door de uitwerking van een internationaal beleidskader met vrijwillige richtlijnen voor duurzaam en inclusief landbeheer (VGGT) van de Commissie voor Mondiale Voedselzekerheid van de Verenigde Naties alsmede het beleidskader voor landbeheer van de Afrikaanse Unie. In veel landen worden deze richtlijnen helaas slechts beperkt of nauwelijks geïmplementeerd. Nederland streeft ernaar activiteiten te steunen die tot betere toepassingen van deze richtlijnen zullen leiden.
De vrouwen waren het met elkaar eens dat het belangrijk is dat vrouwen zich organiseren, hun rechten kennen, en gezamenlijk druk uitoefenen ten behoeve van hun landrechten. Ook benadrukten de vrouwen dat het cruciaal is dat vrouwen weten wie welk stuk land in hun omgeving in gebruik heeft en wat daarop gebeurt. Als ze zich daarvan bewust zijn, is het veel makkelijker voor ze om in te schatten wat er gaat gebeuren als er een investeerder komt die het land wil gebruiken. Het gezamenlijk in kaart brengen van landrechten en landgebruik kan hen helpen om hun landrechten te versterken.
Reina Buijs, plaatsvervangend Directeur Internationale Samenwerking van het ministerie van Buitenlandse Zaken, erkende dat toegang tot (en beheer van) land vrouwen meer status en een sterkere rol in lokale besluitvorming geeft. Ze benadrukte dat vrouwen van lokale organisaties de problemen kennen en daarom “een sleutelrol moeten spelen bij het bedenken van oplossingen.”
Nederland wil ervoor zorgen dat de internationale afspraken over landrechten worden toegepast, zoals die zijn vastgelegd in de Vrijwillige Richtlijnen voor het beheer van land (VGGT; zie kader). Gendergelijkheid en gelijke landrechten voor vrouwen vormen hierin een belangrijke pilaar. “De ambities zijn hoog,” benadrukte Buijs. “Zowel bij de minister als het parlement.”
Dit leerevenement wordt in januari 2019 opgevolgd door een beleidsdialoog over de verankering van landrechten voor vrouwen in de Nederlandse internationale samenwerking. Ook ActionAid is hier actief bij betrokken. Het is de bedoeling dat het nieuwe beleidskader in de komende maanden gelanceerd gaat worden.