''Handel is belangrijk voor het mondiale Zuiden maar we moeten echt af van het idee dat onze handel daar zo maar ontwikkeling brengt", zegt Marit Maij, directeur van ActionAid Nederland.
Minister Schreinemacher van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking publiceerde vandaag haar nieuwe beleidsnota “Doen waar Nederland goed in is”. Hierin schetst ze hoe ze het mondiale Zuiden wil ondersteunen in ontwikkeling mede door het versterken van de handelsrelaties met die landen. Maar door de sterke focus op ‘Nederland Handelsland’, dreigt ze voorbij te gaan aan de echte verandering die nodig is om de enorme uitdagingen, zoals klimaatverandering, voedselschaarste en mensenrechtenschendingen door internationale bedrijven, waar de vrouwen en gemeenschappen in deze landen voor staan bij de wortel aan te pakken.
Het is geen verrassing dat deze VVD-minister binnen haar portefeuille nog sterker inzet op handel dan haar voorgangers, maar de noodzaak voor een eerlijke en gelijkwaardige omgang met het mondiale Zuiden verdwijnt hierdoor nog verder naar de achtergrond. Sinds de combinatie hulp en handel in het leven is geroepen, is de focus van de kabinetten onder Rutte steeds meer doorgeslagen naar handel. Zelfs zo ver dat er nu weer deels wordt teruggegrepen op gebonden hulp (1), waarbij het ontvangende land verplicht wordt goederen en diensten van Nederland af te nemen. Met deze ontwikkelingen dreigt de voortgang van vorige kabinetten op het gebied van mensenrechten, milieu en klimaat teniet te worden gedaan.
”Handel is belangrijk voor het mondiale Zuiden maar we moeten echt af van het idee dat onze handel daar zo maar ontwikkeling brengt”, zegt Marit Maij, directeur van ActionAid Nederland.
Minister Schreinemacher geeft aan: “Heel veel van wat wij al doen, werkt goed”. Maar de wijze waarop nu handel wordt gedreven draagt vaak juist bij aan ongelijkheid, mensenrechtenschendingen, klimaat en milieuproblemen en voedselschaarste in het mondiale Zuiden. Vrouwen daar zijn door hun positie in de samenleving extra kwetsbaar voor de gevolgen hiervan. Nederland heeft wereldwijd zelfs bijna de negatiefste impact op de capaciteit van andere landen om de Sustainable Development Goals te kunnen behalen. Het staat op nummer 160 in een recente lijst van 163 landen met ‘SDG spillover rankings’ (2).
Maij: “Nederland investeert vooral in zichzelf en denkt te weten waar ontwikkelingslanden behoefte aan hebben”.
Juist ten tijde van crisissituaties zoals de grootste droogte in de Hoorn van Afrika sinds 40 jaar en de exorbitante voedselprijzen, zou je verwachten dat het nieuwe beleid zich sterk richt op een lokale oplossingen voor klimaatadaptatie en voedselzekerheid. Maar in plaats daarvan blijft richt het zich op inzet vanuit het Nederlandse bedrijfsleven. En ook de ambitieuze inzet op regels voor Nederlandse bedrijven om misstanden in de handelsketen op te sporen en aan te pakken wordt afgezwakt. Hiermee druist Nederland in tegen wat mensen in het mondiale Zuiden echt nodig hebben.
“Om landen in het mondiale Zuiden te helpen deze crises te doorstaan moet Nederland zich niet langer blindstaren op eigen korte termijn winst. Ons belang ligt ook bij ontwikkeling van gemeenschappen en vrouwen dáár en bescherming mensenrechten en milieu dáár.”, vat Maij samen.
1. Het kabinet stimuleert het Nederlandse bedrijfsleven om van deze kansen gebruik te maken, onder meer door ernaar te streven 70% van de opdrachten onder de DRIVE- en D2B-programma’s uit te laten voeren door Nederlandse bedrijven.