Het werd een jarenlang juridisch getouwtrek omdat Vedanta zegt dat de verantwoordelijkheid bij de mijn in Zambia ligt en dat zij als moederbedrijf hier niet voor aansprakelijk gehouden kan worden. In oktober dit jaar, twee jaar na de start van het juridische proces, besloot de rechter dat de gemeenschappen wel degelijk het moederbedrijf mogen aanklagen in het Verenigd Koninkrijk. Een kleine eerste stap op weg naar gerechtigheid en schoon land en water voor de omwonenden.
Zambia heeft een van de top grootste kopervoorraden ter wereld en zal, als een van de top 10 grootste producenten van koper ter wereld, voorlopig een belangrijke bron van koper blijven. Zambia’s mijnbouwsector is verantwoordelijk voor 80% van buitenlandse inkomsten. Toch profiteert slechts een heel klein gedeelte van de bevolking van de koper en mijnbouwinkomsten – en dit in een land met extreem hoge armoede en een groot gebrek aan middelen.
Omwonenden van de kopermijnbouwoperaties ondervinden vooral de nadelige effecten van de koperproductie. De chemicaliën die tijdens de koperwinning vrij komen vervuilen land, lucht en water. Hierdoor neemt de kwaliteit van landbouwgrond en water af waardoor boeren hun voedsel niet meer kunnen verbouwen, hun vee niet meer kunnen laten grazen en geen water meer kunnen halen. Zo verliezen mensen hun voedselproductie en hun inkomsten.
De vervuiling brengt grote gezondheidsrisico’s met zich mee. Velen omwonenden hebben huid- en luchtwegproblemen. Daarnaast ondervinden mensen overlast door het lawaai en de vibratie van de mijnen; de huizen en andere infrastructuur zoals scholen en ziekenhuizen worden aangetast. Bij al deze problemen worden vrouwen harder getroffen. Taken die ze al hebben worden zwaarder: verder lopen om water te halen door vervuiling, zorgen voor familieleden die ziek zijn geworden door de mijn enzovoort. Daarnaast komen ze vaak niet in aanmerking voor de (kleine) compensaties die de mijnen bieden, zoals een baan, of een stuk land ter compensatie.
Ook de verschillende gemeenschappen uit Chingola, een gebied in het noordwesten van Zambia, lijden onder deze problemen. De nabijgelegen Konkoa kopermijn (KCM) vervuilt de omgeving en de rivier en veroorzaakt zo gezondheidsproblemen. De mijn is onderdeel van Vedanta Resources, een mijnbouwconcern gevestigd in Londen en Mumbai.
In 2015 namen de dorpsbewoners het heft in eigen handen. Ze waren het zat dat de nabijgelegen Konkola kopermijn hun omgeving vervuilde en zo zorgde voor gezondheidsproblemen en verlies van inkomen en voedselproductie. In 2015 spande de gemeenschap een rechtszaak aan bij de Engelse Hoge Raad omdat Vedanta Resources daar gevestigd is. Het mijnbouwconcern probeerde de zaak te weerleggen met het argument dat de kopermijn een dochterbedrijf is en dat zij niet in een Engelse rechtbank verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor de problemen in Zambia. De rechter gaf ze geen gelijk, “Vedanta doet geen poging om het bewijs dat zij de rivier vervuilen te weerleggen”. Twee jaar later kreeg Vedanta Resources in Hoger Beroep ook geen gelijk. De rechter stelde dat een moederbedrijf wel degelijk verantwoordelijk is voor de activiteiten van een dochterbedrijf – zelfs in het buitenland.
Dit is een stap in de goede richting maar we zijn er nog niet. In de twee jaar dat het Engelse gerechtshof erover deed om tot dit besluit te komen bleef de kopermijn gewoon de omgeving vervuilen. Ondanks dat de rechtszaak door mag gaan weten we nog niet of de gemeenschap uiteindelijk verlost zal worden van de vervuilende mijn.