Een groot obstakel die de volledige realisatie van vrouwenrechten in de weg staat zit in de productieketens van multinationals. In productieketens wereldwijd worden vrouwen nog vaak ondergewaardeerd en onderbetaald. Ze krijgen te maken met een veelvoud aan intimidatie, misbruik en mensenrechtenschendingen, waar multinationals vaak de verantwoordelijkheid voor ontlopen. Dit blijkt ook uit het nieuwe rapport dat ActionAid vandaag publiceert: ‘We mean Business, Protecting Women’s Rights in Supply Chains’, gebaseerd op onze jarenlange ervaring met het beschermen van vrouwenrechten van gemeenschappen in productieketens.
Het rapport laat verschillende voorbeelden zien uit ons werk met gemeenschappen in het globale zuiden. Zoals de vrouwen in Zambiaanse mijnbouwgemeenschappen die enorme afstanden moeten lopen en uren in de rij moeten staan voor water onaangetast door mijnbouwvervuiling. Of 80% van de vrouwelijke textielarbeiders in Dhaka, Bangladesh die aangeven getuige te zijn geweest van seksuele intimidatie en geweld. Overheden moeten dit soort bedrijven nú aan banden leggen en vrouwenrechten beschermen binnen productieketens.
Niet alleen de overheden van Bangladesh en Zambia hebben hier een verantwoordelijkheid. Kleding geproduceerd in Bangladesh wordt verkocht in Nederlandse winkelstraten. De hoofdkantoren van de vervuilende mijnbouwbedrijven zijn gevestigd in Europese hoofdsteden. Palmolie geproduceerd over de rug van inheemse vrouwen in Guatemala wordt geëxporteerd naar de Rotterdamse haven. Grote bedrijven worden rijk ten koste van vrouwen aan de onderkant van onze productieketens. Dit desondanks internationale afspraken die overheden hebben gesloten over de bescherming van vrouwenrechten.
Het goede nieuws is dat er op dit moment een enorme kans ligt voor overheden en bedrijven. De afgelopen maanden zagen we een golf aan Europese overheden die internationaal opererende bedrijven verplichten om mensenrechten te beschermen, en zo tegemoetkomen aan hun verplichtingen onder internationale wetgeving.
Frankrijk was het eerste land dat nationale wetgeving introduceerde die bedrijven vraagt om de risico’s in hun productieketens te monitoren en deze ook tegen te gaan. Ook Duitsland en Finland gingen aan de slag met dit soort wetgeving. Op het internationale vlak wordt er door overheden onderhandeld over het VN-verdrag ‘mensenrechten & bedrijfsleven’, dat mensenrechten beschermt tegenover bedrijven. Volop kans voor overheden om gendergelijkheid te bevorderen middels deze processen!
In ActionAid’s rapport zijn praktische suggesties voor overheden en bedrijven terug te vinden om gendergelijkheid in productieketens werkelijkheid te maken.
Zo zou Nederland bijvoorbeeld net als Frankrijk ‘due diligence’ verplicht kunnen stellen, mét specifieke aandacht voor vrouwenrechten. Bescherming van vrouwenrechten in productieketens zou een speerpunt kunnen zijn bij de herziening van het nationaal actieplan Bedrijfsleven & Mensenrechten, dat op dit moment uitgedacht wordt. Of bij de onderhandelingen voor het bindende Verenigde Naties-verdrag ‘mensenrechten en bedrijfsleven’. Ook voor bedrijven zijn er volop aanbevelingen. De belangrijkste is natuurlijk dat zij hun verplichtingen onder internationale standaarden naleven en vrouwenrechten in productieketens respecteren. Ook zijn er goede voorbeelden in het rapport terug te vinden van bedrijven die al voorlopers zijn op dit gebied.