Home - Actueel - Noodhulp - Vluchtelingen - “Ik maak me grote zorgen om de veiligheid van vrouwen”

“Ik maak me grote zorgen om de veiligheid van vrouwen”

Sharmin Akhtar (21) werkt als humanitair werker bij ActionAid in het Rohingya-vluchtelingenkamp in Cox’s Bazar, Bangladesh. Recent werd de vrees bevestigd dat het coronavirus ook dit kamp heeft bereikt. Een persoonlijk verslag van een dappere vrouw. “Als humanitair werker vond ik dat ik niet thuis kon blijven.”
ActionAid verleent noodhulp in het Rohingya vluchtelingenkamp in Bangladesh, waar het coronavirus nu ook is opgedoken
Sharmin (21) werkt sinds 3 jaar in het Rohingya-vluchtelingenkamp in Bangladesh. Ze doet er alles aan om de vluchtelingen te helpen, en vroeg zelfs haar ActionAid-collega’s om hun dagloon te doneren om meer voedselpakketten te kunnen bekostigen. © ActionAid 

“In dit vluchtelingenkamp wonen meer dan 800.000 mensen,” vertelt Sharmin. “De hutjes waarin ze wonen zijn gemaakt van bamboe en zeildoek. Op gemiddeld 12 vierkante meter wonen 5 tot 7 mensen. Het risico op verspreiding van het coronavirus is daardoor groot, want sociale afstand houden is vrijwel onmogelijk. Ook de hygiënische omstandigheden zijn slecht. Schoon water is beperkt aanwezig, net als sanitaire voorzieningen.

Maar er is nog een probleem waarover ik me grote zorgen maak, namelijk het toegenomen geweld tegen vrouwen en meisjes. Een jonge vrouw die ik onlangs hielp, had negen hechtingen nodig nadat haar buurman met een mes in haar voetzolen had gesneden. Ze vertelde dat, nu de mannen thuis zijn vanwege de lockdown, ruzies snel escaleren.

Gezinnen zitten de hele dag samen in een kleine ruimte, en werk en inkomen zijn weggevallen. Een simpele vraag om eten kan in zo’n geval al leiden tot agressiviteit. De angst om ziek te worden zorgt ook voor spanning. Als de situatie zo doorgaat, vrees ik dat het geweld enorm zal toenemen de komende twee maanden. Vrouwen en meisjes leven onder grote druk.

Ik maak me ook zorgen om de gezondheid van de vluchtelingen. Ze zijn al verzwakt sinds ze drie jaar geleden vluchtten uit hun thuisland Myanmar en in dit kamp leven. Ja, er zijn voedselbonnen voor eten, maar de distributie wordt bemoeilijkt door het coronavirus. Om sociale afstand te waarborgen is er een rooster ingesteld, waardoor minder voedsel kan worden uitgedeeld. De wachtrijen zijn enorm en soms worden mensen met lege handen weggestuurd.”

Een bevlogen jonge vrouw

Sharmin (21) uit Bangladesh is sinds drie jaar Case Management Officer bij ActionAid. Na het zien van een film over de Rohingya-vluchtelingen was ze zo geraakt, dat ze besloot actief te gaan helpen in het vluchtelingenkamp. Ze ziet ongeveer 15-25 vrouwen en meisjes per dag, waarvan het merendeel slachtoffer is van huiselijk geweld, of als kind is uitgehuwelijkt. Sharmin luistert naar hun verhalen en geeft zowel praktische als psychische begeleiding.

Haar bevlogenheid blijkt ook uit het feit dat ze haar ActionAid-collega’s heeft gevraagd om hun dagloon te doneren om meer voedselpakketten te kunnen bekostigen. Toch valt het werk haar ook zwaar: ’s avonds heeft ze weinig energie over voor familie en vrienden. Dit belet haar niet om al haar energie te steken in het helpen van de vluchtelingen, niet alleen met noodhulp, maar ook door vrouwen te helpen om geld te verdienen. Zo hoopt ze dat de kinderen in het kamp naar school kunnen gaan, en ze ontsnappen uit de vicieuze cirkel van armoede.

Sharmin vervolgt: “Ook de gezondheidscentra hebben door het coronavirus minder capaciteit. Waar voorheen dertig patiënten konden worden geholpen, zijn dat er nu slechts tien. Dat is zorgwekkend, nu meer mensen ziek worden en geweld toeneemt.

ActionAid werkt hard aan het verspreiden van juiste informatie over het virus, want er gaan veel geruchten de ronde. Daarom vertel ik vrouwen en tienermeisjes hoe ze zichzelf kunnen beschermen. Ook laat ik zien hoe ze handschoenen en maskers moeten gebruiken, en hoe ze afstand kunnen houden van anderen. Inmiddels beginnen steeds meer mensen de gevaren en de noodzaak van de maatregelen te begrijpen.

Over de hele wereld heerst veel onzekerheid en angst rondom het coronavirus. Ook ik was bang toen de pandemie uitbrak. Maar als humanitair werker vond ik dat ik niet thuis kon blijven. Mijn moeder maakt zich veel zorgen om mij, maar draaide bij toen ik uitlegde hoeveel leed de vluchtelingen al hebben moeten doorstaan en hoe hard ze onze hulp nodig hebben. En tijdens het werk gebruik ik de juiste beschermingsmiddelen, zoals handschoenen, een masker en desinfecterende handgel.

Hoewel het werk zwaar kan zijn, ben ik trots dat ik in deze tijd de vrouwen in het kamp kan helpen. Maar nu het coronavirus het kamp heeft bereikt, maak ik me grote zorgen over hun veiligheid en gezondheid in de toekomst.”