Op donderdag kwamen VVD-ministers Liesje Schreinemacher en Micky Adriaansens in het nieuws door bijzondere uitspraken. Zij spraken zich namelijk uit tegen een wetsvoorstel dat Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) voor bedrijven verplicht zou maken. Zo deden zij het lijken alsof het wetsvoorstel geen kans van slagen heeft. Dit, terwijl het wetgevingsproces nog in volle gang is!
Minister Adriaansens heeft ondertussen haar excuses aan de Tweede Kamer geboden. Zij bleef echter kritisch over het wetsvoorstel. Zij is niet de enige. Zo dreigde Boskalis bijvoorbeeld om weg te gaan uit Nederland als de wet er zou komen.
De zorgen die Adriaansens, Schreinemacher en anderen uitdrukken zijn natuurlijk ernstig. Zij worden echter niet gesteund door de feiten. Hieronder kijken wij naar een paar van de zorgen die mensen tegen deze wetgeving uitspreken en waarom die niet gebaseerd zijn op de werkelijkheid.
Eén van de zorgen van Adriaansens is dat bedrijven verantwoordelijk worden voor iets waar zij “geen invloed” over hebben, namelijk het productieproces bij toeleveranciers. De OESO-richtlijnen van de overheid zelf, waar bepaalde overheidssteun van afhankelijk is, laten zien dat de overheid zeker wel gelooft dat bedrijven invloed hebben.
Een tweede zorg die vaak wordt genoemd is dat IMVO-wetgeving Nederlandse bedrijven een achterstand zou geven vergeleken met hun internationale concurrenten. Nederland is echter lang niet de enige die eerlijk en duurzaam zakendoen als wet bekijkt. Sterker nog, onder andere Frankrijk en Duitsland hebben al zulke wetgeving. Daarnaast zijn er nog vele andere verschillen in wetgeving voor bedrijven tussen landen, waar niemand zich zorgen over maakt.
Naast het feit dat andere landen soortgelijke wetten al hebben, zijn er binnen Nederland meer dan genoeg bedrijven die al vrijwillig aan de wet voldoen. Denk hierbij aan Tony’s Chocolonely, Zeeman, Auping… Bedrijven die het behoorlijk goed doen in een speelveld dat voor hun nu juist niet gelijk is.
Dit is een vaak aangehaalde mythe. Het wetsvoorstel, dat getoetst is door juristen en academici, maakt het absoluut niet mogelijk voor een rechter om een ondernemer naar de gevangenis te sturen vanwege misstanden in hun keten. De wet geeft alleen verplichtingen aan ondernemingen, niet bestuurders zelf.
Een onderneming zou, na vele gesprekken en waarschuwing, uiteraard wel een straf opgelegd kunnen worden als ze de wet niet volgen. Het gaat dan echter niet om misstanden in de keten, maar alleen om grote bedrijven die niet (accuraat) rapporteren.
Uit bovenstaande weten we dat andere landen al verschillende vormen van IMVO-wetgeving hebben aangenomen. Na deze wetgeving zijn bedrijven niet uit Duitsland of Frankrijk gevlucht, dus waarom zouden we dat in Nederland wel verwachten?
Ook weten we dat er meer dan genoeg succesvolle bedrijven al vrijwillig zich aan de wetgeving houden. Het voorstel zal dus het speelveld juist gelijker maken door die ondernemingen mee te trekken die niet uit zichzelf uitbuiting, kinderarbeid en milieuvervuiling in hun productieketens onderzoeken en tegenwerken.
Wat wel waar is met betrekking tot de voorgestelde IMVO-wetgeving? 50 miljoen mensen zitten momenteel vast in moderne slavernij, waarvan een heel groot deel vrouwen zijn. Een deel van deze mensen worden uitgebuit om producten te maken die uiteindelijk gebruikt of verkocht worden door Nederlandse bedrijven. Al deze mensen verdienen een beter leven. Onze overheid en bedrijven kunnen vanuit Nederland direct verschil maken voor sommigen. Laten we dus ervoor zorgen dat onze politici met alle nodige informatie samen aan tafel gaan zitten om dit wetsvoorstel aan te nemen.