In 2015 besloot de rechter in Engeland al dat de getroffen inwoners het Engelse moederbedrijf verantwoordelijk mogen houden voor de acties van het dochterbedrijf in Zambia. Maar Vedanta vocht deze conclusie meerdere malen aan. Begin april 2019 werd door het Hooggerechtshof in het Verenigd Koninkrijk opnieuw het oordeel uitgesproken dat de zaak in het Verenigd Koninkrijk behandeld mag worden. Dit brengt nieuwe hoop, ook voor zaken die tegen andere multinationals lopen. Nu deze eerste procedurele hindernis is opgelost kan de rechtszaak tegen Vedanta écht beginnen.
De vervuiling door de kopermijn raakt vooral vrouwen. Dit komt omdat voornamelijk zij verantwoordelijk zijn voor zorgtaken zoals voedselproductie, water halen en de zorg voor zieken. Voor drinkwater en water voor huishoudelijk gebruik kunnen ze niet langer bij rivieren terecht, omdat deze te sterk vervuild zijn. De zoektocht naar alternatieve bronnen levert vaak niks op en bewoners hebben geen andere keuze dan gebruik te maken van het vervuilde water.
Al 13 jaar vechten de inwoners van Chingola voor een einde aan de voortdurende vervuiling die zoveel schade heeft aangebracht en voor een vergoeding voor deze schade. Gedurende de rechtszaak heeft ActionAid contact gehad met advocaten en is er samengewerkt met andere organisaties in het maatschappelijk middenveld – waaronder Foil Vedanta – om de bewoners te ondersteunen in hun strijd voor gerechtigheid. ActionAid Zambia werkt ook nauw samen met de gemeenschappen in het Chingola district. Bewoners worden ondersteund bij het opkomen voor hun rechten, in hun strijd voor het reguleren van ondernemingen, en voor het invoeren van progressief beleid en wetgeving door de overheid. Hiervoor worden zij door ActionAid Zambia van de nodige middelen voorzien. Daarnaast richt het werk zich ook op het promoten van initiatieven die focussen op het verbeteren van levensonderhoud zoals toegang tot schoon drinkwater en landbouwgrond.
Sandwell Sinyangwe, voorzitter van een van de getroffen gemeenschappen zegt: “We dachten dat het normaal was wat er gebeurde met ons water en onze omgeving, totdat we te maken kregen met gezondheidsproblemen door het vervuilde water dat we gebruikten. Door ActionAid Zambia werden we gewezen op onze rechten en hoe wij deze kunnen opeisen.”
De uitspraak van het Hooggerechtshof geeft de inwoners van Chingola hoop. Net zo belangrijk is dat de uitspraak ook de deur opent voor andere gemeenschappen met soortgelijke rechtszaken. De uitspraak erkende dat de eisers mogelijk in Zambia geen toegang tot rechtvaardigheid zouden vinden en dat de rechtszaak daarom in Engeland moet plaatsvinden.
Het feit dat de Zambiaanse inwoners het moederbedrijf verantwoordelijk mogen houden voor schendingen door een dochterbedrijf is een historische overwinning. Tot nu toe was dit vrijwel onmogelijk: slachtoffers worden vaak van het ene land naar het andere land doorverwezen en maken als inwoners van een ontwikkelingsland eigenlijk geen schijn van kans tegenover grote, machtige bedrijven als Vedanta. Dit soort processen kosten namelijk enorm veel tijd en geld. In het geval van de Vedanta zaak duurde het ruim 4 jaar om dit eerste procedurele vraagstuk, de vraag of de rechtszaak zich in Engeland mocht afspelen, op te lossen. Nu begint de inhoudelijke rechtszaak pas en ook dat kan nog vele jaren duren.
Om dit soort procedurele vraagstukken op te lossen is het belangrijk dat er internationale afspraken gemaakt worden. Deze afspraken maken het voor gemeenschapsleden zoals de inwoners van Chingola makkelijker om rechtszaken aan te spannen én te winnen. Daarom zet ActionAid zich in voor de komst van het bindend verdrag ‘mensenrechten en bedrijfsleven’. Dit verdrag, waar sinds 2014 over wordt onderhandeld bij de Verenigde Naties, moet er ook voor zorgen dat mensenrechtenschendingen door bedrijven voorkomen en tegengaan worden, door bindende regels op te leggen aan bedrijven. Dit verdrag werd in werking gezet door mensen in landen zoals Ecuador en Zuid-Afrika, die mensenrechtenschendingen door multinationals op hun grondgebied beu zijn. Helaas stribbelen rijke landen nog tegen bij de onderhandelingen.