vrouwen kreeg vóór de coronapandemie al te maken met geweld.
meer meldingen van seksueel en huishoudelijk geweld in Oeganda sinds het begin van de pandemie.
steeg het aantal geweldsmeldingen in Bangladesh sinds het begin van de pandemie.
Onder andere in het vluchtelingenkamp in Cox’s Bazar in Bangladesh, waar bijna een miljoen gevluchte Rohingya leven, is geweld een groot probleem. Dit komt bovenop de al bestaande problemen: een tekort aan voedsel, drinkwater en medicijnen, en de dreiging van COVID-19.
Meer dan 70% van al het geweld tegen vrouwen, vindt plaats in de huiselijke sfeer. Ook in het Rohingya-vluchtelingenkamp gaat het in bijna alle gevallen om geweld door een partner. De oorzaken hiervan zijn toegenomen spanningen en het wegvallen van sociale netwerken, zoals familie. Tegelijk moeten voorzieningen zoals blijf-van-mijn lijfhuizen vaker de deuren sluiten vanwege het risico op besmettingen.
In veel van de landen waar ActionAid werkt zijn vrouwen beperkt in hun bewegingsruimte buitenshuis. Ze mogen niet zonder begeleiding de deur uit of voelen zich minder veilig op openbare plekken, die vaak gedomineerd worden door mannen. Ook in vluchtelingenkampen voelen vrouwen zich vaak onveilig. Door de coronacrisis en lockdowns blijven vrouwen nóg vaker binnen, wat het risico op huiselijk geweld aanzienlijk vergroot.
Als vrouwen zich terugtrekken, zijn ze automatisch minder betrokken bij de aanpak van de crisis. Terwijl er juist dan, wanneer bestaande structuren wegvallen en alles opnieuw moet worden opgebouwd, belangrijke beslissingen worden genomen. Zoals de verdeling van hulpgoederen, de plaatsing van extra waterpunten en – na een verwoestende ramp – de wederopbouw van scholen en ziekenhuizen. Het is daarom essentieel dat vrouwen hun rol binnen de noodhulpverlening (kunnen) opeisen en worden betrokken bij openbare besluitvorming
Anowara bezoekt de Women Safe Spaces van ActionAid regelmatig. Ze vertelt: “Ik vind het een fijne plek, want het is veilig, ik ontmoet er andere vrouwen en ik kan er terecht voor advies en voorlichting over het coronavirus. Ook heb ik er mondkapjes leren maken. Ik geef ze aan mijn kinderen en de mensen om me heen, en de resterende mondkapjes verkoop ik. Met dat geld kan ik weer thee en ontbijt kopen voor mijn kinderen. Het voelt ook goed dat ik zelf iets kan maken en daarmee geld verdien. Ik ben erg dankbaar voor deze plek.”