Home - Verhalen uit het Rohingya vluchtelingenkamp

Verhalen van Rohingya's


Klik hier om direct te helpen
In ActionAid's Women's Safe Spaces vinden vrouwen in vluchtelingenkampen veiligheid, rust en hulp. © ActionAid
Sinds er in augustus 2017 geweld uitbrak in Myanmar zijn meer dan 700.000 Rohingya’s gevlucht naar Bangladesh. Op zoek naar veiligheid kwamen veel vluchtelingen terecht in Cox’s Bazaar, een groot vluchtelingenkamp. De meeste van hen zijn vrouwen en kinderen.

Women’s Safe Spaces

Veel van deze vrouwen hebben extreem (seksueel) geweld overleefd, vaak met trauma’s als gevolg. Daarnaast dreigt er door de chaos van kamp ook nu nog huiselijk en seksueel geweld. Daarom zette ActionAid Women’s Safe Spaces op. Dit zijn veilige plekken voor vrouwen waar zij tot rust kunnen komen, samen met professionele counselors hun trauma kunnen verwerken, borstvoeding kunnen geven en trainingen kunnen volgen. Al bijna 16.000 Rohingya-vrouwen en -meisjes kregen voorlichting en ondersteuning op deze manier.

Zes vrouwen vertellen hun verhaal:

Dr. Fatema: “De meeste vrouwen hebben groepsverkrachtingen in Myanmar overleefd”

Dr. Fatema (42) werkt als dokter in de Women’s Safe Spaces in het vluchtelingenkamp.

“Ik werk inmiddels acht maanden in het kamp, maar daarvoor al tien jaar in Cox’s Bazaar. Toen de crisis uitbrak vorig jaar augustus werkte ik drie maanden lang iedere dag van 8.30 tot 18.00 uur. Per dag kwamen er wel tachtig mensen bij mij langs.

In het begin hadden de meeste vrouwen gezondheidsklachten omdat ze zo lang hadden gelopen om de grens over te steken. Sommigen waren al enkele weken zwanger, en het lange lopen had  gezorgd voor bloedingen en miskramen. Ook zijn veel van de vrouwen verkracht.

De meeste vrouwen die ik spreek hebben groepsverkrachtingen in Myanmar overleefd. Wanneer zij bij mij komen, praat ik erover met mijn collega’s en geef ik hen een speciaal pakket voor vrouwen [met bijvoorbeeld zeep, schoon ondergoed en maandverband].

Deze vrouwen hebben vaak bloedingen die niet te stoppen zijn. In sommige gevallen werden vrouwen na afloop van de groepsverkrachting verminkt of verbrand.

Om mijn tranen in te houden en scherp te blijven probeer ik soms te denken aan mijn favoriete films of leuke momenten met mijn vrienden. Voorheen luisterde ik naar veel verhalen van vrouwen die we hier helpen. Nu probeer ik deze te vergeten en met een schone lei te beginnen wanneer ik een nieuwe patiënt ontvang. Doe ik dat niet, dan kan ik ze niet helpen. En het is mijn taak om ze te helpen.”

"Om mijn tranen in te houden en scherp te blijven probeer ik soms te denken aan mijn favoriete films of leuke momenten met mijn vrienden." © Aungmakhai Chak/DEC

Hajera: “Soms voel ik me boos”

“Thuis at ik het liefste vers fruit. Hier hebben we nauwelijks genoeg te eten en ook geen manier om geld te verdienen. Soms huilen mijn kinderen omdat ze honger hebben. Ik vind het heel erg als ik ze hoor zeggen: “Mama, ik wil eten.”

Soms voel ik me boos of ik moet huilen. Er is ook geen licht en het is zo warm hier. Dan vraag ik me af wat we verkeerd hebben gedaan. We hebben niemand pijn gedaan en toch moeten we ze lijden. Maar als ik de genegenheid, liefde en zorg zie [die ons is getoond] van andere landen, kan ik soms ook alles even vergeten. We leven tenminste.”

Hajera (25): "Als ik de genegenheid, liefde en zorg zie van andere landen, vergeet ik soms alles." © Aungmakhai Chak/DEC

Anu Ara: “We laten onze dochters niet trouwen totdat ze 18 jaar zijn”

“We leren hier [in de Women’s Safe Spaces] erg veel, zoals waarom het beter is voor onze dochters om op latere leeftijd te trouwen. Ook volgen we verschillende trainingen over persoonlijke hygiëne en hoe we onszelf in veiligheid kunnen brengen wanneer het regenseizoen overstromingen veroorzaakt.

Ik ben getrouwd toen ik veertien jaar was en kreeg 12 kinderen. Dit heeft zijn tol van mij geëist en voor zoveel kinderen zorgen is niet makkelijk. Ook de oversteek [naar Bangladesh] maken was moeilijk – mijn twee jonge zoontjes werden zeeziek en hebben veel moeten overgeven.

Voor onze dochters is het niet goed om op jonge leeftijd te trouwen – als ze zo jong in het huwelijk treden, bestaat het risico dat ze overlijden tijdens de bevalling van hun eerste kind. Daarom hebben we besloten dat we onze dochters niet laten trouwen voordat ze achttien jaar zijn.

We willen niet terug naar Myanmar zonder dat onze veiligheid gewaarborgd is. Alleen als we worden gerespecteerd als Rohingya, zijn we bereid om terug te keren.”

Anu Ara (40) vluchtte met 12 kinderen naar Bangladesh. © Aungmakhai Chak/DEC

Help Rohingya vrouwen >>

Arifa: “In het vrouwencentrum voel ik me veilig”

“Sinds de opening van ActionAid’s Women’s Safe Spaces kom ik er iedere dag. Hier kan ik mezelf opfrissen en vind ik rust. Ik slaap of praat met vriendinnen. Thuis slaap ik niet. Dan gaan mijn gedachten meteen naar wat mij en mijn man overkomen is – ze hebben hem vermoord. Hier zijn veel vrouwen met wie ik kan praten, waardoor ik nieuwe vrienden kan maken.

Ik heb geen man meer en geen ouders, maar wel twee kinderen. We zijn hier samen naartoe gekomen. Ik weet nog steeds niet precies wat er met mijn man is gebeurd.

Toen het geweld uitbrak trok ik met mijn kinderen het bos in. Schippers vanuit een ander dorp hebben ons geholpen om het kanaal over te steken. Het was een tocht van negen dagen.

Het leven in het kamp is moeilijk onder woorden te brengen. Veel alleenstaande vrouwen krijgen te maken met seksueel geweld. ’s Nachts ben ik bang. Gelukkig vind ik rust in ActionAid’s vrouwencentrum.”

Arifa (25): "Thuis slaap ik niet. Dan gaan mijn gedachten meteen naar wat mij en mijn man overkomen is – ze hebben hem vermoord." © Aungmakhai Chak/DEC

Kolima: “Hier kom ik tot rust”

“Als ik gespannen of heel verdrietig en overstuur ben, kom ik hier [een van ActionAid’s Women’s Safe Spaces] om tot rust te komen. Er zijn ook counselors om problemen mee te bespreken.

Mijn man is zeven maanden geleden vermoord. Ik moest per persoon veel geld betalen voor de boot, maar had alleen een gouden ring. Ik maak me zorgen omdat ik alleen woon met mijn twee zoontjes van 7 en 10 jaar oud. Ik voel me niet veilig in het kamp. Vooral ’s nachts ben ik bang. Ook maak ik me zorgen over het regenseizoen – mijn dak is al twee keer weggeblazen tijdens een regenstorm. Buiten het vrouwencentrum om heb ik geen vrienden om problemen mee te delen. Maar hier wel, en daarom kom ik hier graag.”

Kolima (27): "Ik voel me niet veilig in het kamp. Vooral ’s nachts ben ik bang." © Aungmakhai Chak/DEC

Sajeda: “De reis was echt verschrikkelijk”

“Ik werk hier al drie maanden als naai-docente. In Myanmar was mijn vader kleermaker, dus ik heb het van hem geleerd. Ik heb de meisjes die ik les geef in twee maanden meer zelfvertrouwen zien krijgen, en bereid om te leren.

Ik woon hier nu negen maanden. Mijn reis duurde 12 dagen. Ik kan niet vertellen hoe ik de grens ben overgestoken. Het was echt verschrikkelijk. Ik snap niet dat ik nog leef. Ik voel me heel verdrietig voor mijn land, ook al krijg ik alles wat ik hier nodig heb. Ik ben mijn moeder thuis verloren. Ik wil zo graag terug.”

Sajeda (28): "Ik snap niet dat ik nog leef." © Aungmakhai Chak/DEC

Pagina aangepast op 31 augustus 2018