Home - Actueel - Eerlijk zakendoen - Europa schaart zich achter multinationals

Europa schaart zich achter multinationals

Elke dag halen schrijnende gevallen van mensenrechtenschendingen en milieuschade door bedrijven de krantenkoppen. Het meest bekend zijn bijvoorbeeld de ineenstorting van de fabriek Rana Plaza in Bangladesh, of de BP-olieramp in de golf van Mexico. Maar ook Nederlandse bedrijven halen het nieuws met directe of indirecte betrokkenheid bij misstanden. Denk bijvoorbeeld aan de promotie meisjes van Heineken, de uitgebuite sinaasappelplukkers in de keten van Albert Heijn of Nederlandse banken die  miljarden lenen aan bedrijven die mensenrechten schenden.
In Zambia voert ActionAid actie voor eerlijke mijnbouw en bescherming van mijnbouwgemeenschappen. © Kadir van Lohuizen/NOOR voor ActionAid

Het halen van de krantenkoppen is vaak het hoogst haalbare voor slachtoffers. Ondanks de ernst van de schendingen, is het bijna onmogelijk om hun gelijk te krijgen in de rechtbank, laat staan compensatie. Diegene die er al in slagen om een rechtszaak aan te spannen, komen tegenover een krachtig leger aan corporate advocaten te staan. Een echt David versus Goliath verhaal, maar in dit geval wint David nooit. Daar komt nog bij dat het levensgevaarlijk is voor de slachtoffers om voor zichzelf op te komen. Letterlijk. Global Witness rapporteerde eerder dit jaar dat 207 verdedigers van land en natuur om het leven zijn gekomen. Het hoogste aantal ooit gemeten. Anderen hebben te maken met intimidatie en geweld.

Deze week waren beleidsmakers bijeen in Genève om te onderhandelen over het bindend verdrag mensenrechten en bedrijfsleven. Dit verdrag moet zorgen dat internationaal opererende bedrijven mensenrechten respecteren binnen hun waardeketen, dus het tegengaan van bovenstaande voorbeelden. Overheden hebben namelijk de plicht om hun burgers te beschermen – óók tegen mensenrechtenschendingen door bedrijven. Maar op dit moment beroepen zij zich vooral op vrijwillige processen,  onvoldoende om deze ernstige schendingen tegen te gaan.

Maar er zijn toch wel regels en wetten waar bedrijven zich aan moeten houden?

Jazeker, allereerst de nationale wetgeving in elk land waar bedrijven opereren. Maar in sommige landen schiet regelgeving om mensenrechten te beschermen tekort. In andere landen zijn die wetten er wel maar wordt er niet (genoeg) toegezien op naleving. Daarbij zijn multinationals zó machtig en actief in zoveel landen, dat overheden bijna niet in staat zijn om hen te reguleren. Daar komt nog bij dat overheden buitenlandse investeringen vaak prevaleren boven mensenrechten en milieu. Dit omdat zij aangeven dat deze investeringen bijdragen aan werkgelegenheid en economische ontwikkeling. Maar het komt nog veel te vaak voor dat deze investeringen juist schade aanrichten. Bijvoorbeeld grootschalige landbouw die land inneemt van lokale boer(inn)en, watervervuiling door mijnbouwbedrijven en belastingdeals waardoor geld niet in staatskas komt en zo niet gebruikt kan worden voor sociale voorzieningen. Daarbij worden vrouwen vaak nog extra benadeeld, zij zijn bijvoorbeeld degenen die verder moeten lopen om water te halen wanneer dit vervuild.

Bindend en vrijwillig

Ten tweede, zijn in 2011 de UN Guiding Principles on Business and Human Rights opgesteld door professor John Ruggie, om ervoor te zorgen dat bedrijven mensenrechten respecteren en in het geval van schendingen – mitigeren en compenseren. Daarbij zijn binnen de OESO, de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, opgesteld door bedrijven, overheden en maatschappelijk middenveld. Deze vrijwillige richtlijnen maken duidelijk wat er in Nederland (en 45 andere landen) van bedrijven verwacht wordt op het gebied van ketenverantwoordelijkheid. Nu, 8 jaar na dato zien we helaas dat deze richtlijnen weinig uitrichten. Dit komt omdat de richtlijnen geen tanden hebben: geen sancties voor bedrijven die de mist in gaan. Hetzelfde zien we in Nederland, waar verscheidende vrijwillige processen zijn opgezet, zoals de convenanten, maar waarvan we zien dat ze nog niet het gewenste resultaat brengen. Zo gelden de convenanten voor slechts een beperkt aantal bedrijven en sectoren. Ook het vertrek van Aegon uit RPSO (rond tafel voor duurzame palmolie) omdat het keurmerk te weinig oog heeft voor mensenrechtenschendingen , wijst dit uit. Terwijl mensen overal ter wereld vooral de dupe zijn van bedrijfsactiviteiten wordt er in Nederland kalmpjes aan gedaan met het verduurzamen van ketens.  Nederland doet zich graag voor als het beste studentje van de klas, maar ondertussen zijn andere landen al veel verder. Bijvoorbeeld de modern slavernij-wet Engeland, en de zorgplicht-wetten in Frankrijk en Zwitserland (Lees meer). Daarom zou meer ambitie bij de inzet voor internationale wetgeving, zoals het bindend VN-verdrag mensenrechten en bedrijfsleven, gewenst zijn.

VN Verdrag mensenrechten en bedrijfsleven

Ook ActionAid collega’s waren deze week in Genève om zich in te zetten voor de komst van dit verdrag. ActionAid gelooft dat dit verdrag een belangrijk middel zou kunnen zijn in het voorkomen van mensenrechtenschendingen door bedrijven. Zo kunnen slachtoffers toegang krijgen tot gerechtigheid en hebben overheden een sterke stok om te zorgen dat bedrijven mensenrechten respecteren. Juist vrouwen hebben hier baat bij omdat zij 1) meer risico’s lopen 2) meer barrières ondervinden bij de toegang tot gerechtigheid en 3) vooroplopen bij het aankaarten van schendingen door bedrijven. Maar gebrek aan inzet door Europese overheden brengt dit verdrag in gevaar. Europa onderhandelt als één blok voor dit verdrag – dit gebeurt vanuit de Europese Raad, die bestaat uit alle Europese landen. Vorige week liet de Raad weten wel in Genève aanwezig te zijn, maar niet mee te onderhandelen over de inhoud van het verdrag. Ook raden ze Europese landen sterk af om individueel mee te doen met de onderhandelingen. Ondanks dat Nederland eerder heeft aangegeven zich constructief in te zetten voor dit verdrag, houdt het zich aan de advies vanuit de Raad. Het wrange hieraan is dat Nederland, als een van de Europese landen ook in de Raad zit, en zo dus heeft bijgedragen aan de beslissing.

 
Panel discussie door Feminists for a Binding Treaty Alliance in Genève waar ActionAid deel van uitmaakt.

Ondanks de fundamentele waarden van de Europese Unie, zoals mensenrechten, rechtvaardigheid, een sterke rechtstaat, en alle internationale afspraken die zij hebben gemaakt, over bijvoorbeeld gendergelijkheid en mensenrechten, scharen zij zich achter multinationals in plaats van slachtoffers. ActionAid, samen met vele andere organisaties wereldwijd, roept Europese overheden op om zich constructief in te zetten binnen de onderhandelingen voor dit verdrag.