Home - Actueel - Eerlijk zakendoen - Hoe voorkomen we mensenrechtenschendingen door bedrijven in productieketens wereldwijd? Een doordachte mix aan maatregelen

Hoe voorkomen we mensenrechtenschendingen door bedrijven in productieketens wereldwijd? Een doordachte mix aan maatregelen

Er bestaan verschillende instrumenten om te zorgen dat bedrijven mensenrechten respecteren in ketens wereldwijd. In dit verdiepingsstuk gaan we in op de misverstanden die er in Nederland bestaan over de verschillende instrumenten. Bijvoorbeeld dat beleidsmakers 1 instrument moeten kiezen. Zo staat er bijvoorbeeld in het Regeerakkoord (2017) opgeschreven dat er pas nagedacht kan worden over wetgeving, ná de evaluatie van de IMVO-convenanten. Een ander misverstand is dat beleidsmakers moeten kiezen uit instrumenten op de verschillende niveaus: een Nederlandse wet, Europese regulering of het VN Mensenrechtenverdrag. Maar al deze instrumenten, zowel bindend en vrijwillig als nationaal, Europees en internationaal versterken elkaar juist. 

Een ramp bij een Braziliaanse mijn, een ingestorte fabriek in Bangladesh, geweld tegen een mensenrechtenverdedigster door beveiligingstroepen ingehuurd door een bedrijf, boerinnen in Sierra Leone die hun land & bestaanszekerheid kwijtraken, vrouwen in Nigeria die kampen met gezondheidsproblemen door olievervuiling. De lijst aan mensenrechtenschendingen gelinkt aan internationale bedrijfsactiviteiten is eindeloos. Deze schendingen kosten mensenlevens. Vrouwen worden vaak harder of op een specifieke manier getroffen, vanwege bestaande genderongelijkheid. Wat wordt er gedaan om deze onacceptabele realiteit tegen te gaan?

 
© Kadir van Lohuizen / NOOR

Overheden hebben de plicht om mensenrechten te beschermen en gendergelijkheid te bevorderen, dit staat vast in internationale verdragen. Dit betekent óok dat zij verantwoordelijk zijn om te zorgen dat bedrijven mensenrechten respecteren. In binnen- en in buitenland, binnen de verschillende waarde- en productieketens. Sinds de jaren 70, dus ongeveer vanaf het moment dat bedrijven op grote schaal over de grens gingen werken, zijn beleidsmakers bezig geweest om deze bedrijven te reguleren. Lastig, want deze bedrijven zijn groot en machtig – machtiger dan de meeste overheden- en hun ingewikkelde bedrijfsstructuren en aanwezigheid in velen landen maakt hen ongrijpbaar.

 


"Wat wordt er gedaan om deze onacceptabele realiteit tegen te gaan?"

Welke instrumenten zijn er om mensenrechten te beschermen?

In 2011, werd internationaal het instrument de ‘United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights’ (UNGP’s) opgericht. Richtlijnen voor overheden om mensenrechten te beschermen, en voor bedrijven om die te respecteren. Een historisch instrument omdat het unaniem werd aangenomen door de Mensenrechten Raad van de Verenigde Naties. De OESO (Rijke landenorganisatie voor economische samenwerking) volgde met een eigen versie: de OESO-richtlijnen voor multinationals. De UNGP’s en de OESO-richtlijnen zijn vrijwillig en vrijblijvend: bedrijven zijn zelf verantwoordelijk om mensenrechtenschendingen in ketens aan te pakken. Deze instrumenten hebben verantwoord ondernemen op de kaart gezet en leidden tot meer publieke bekendheid over misstanden. Maar vanwege het gebrek van een stok achter de deur bleken deze instrumenten niet motiverend genoeg voor bedrijven om écht stappen te maken. Er zijn namelijk geen gevolgen voor bedrijven wanneer zij niet aan de slag gaan met deze instrumenten. Of wanneer zij direct of indirect betrokken zijn bij mensenrechtenschendingen. Dit is waarom we nu in 2019 nog steeds met grootschalige en ernstige schendingen, zoals bovenstaande voorbeelden, kampen.

Welke instrumenten zijn er nog meer om dit tegen te gaan?
  • Nationaal Actieplan. Een van de voorwaarden van de UNGP’s is dat alle overheden wereldwijd een Nationaal Actieplan ‘Mensenrechten en Bedrijfsleven’ moeten opstellen. In dit plan schrijven ze op hoe zij mensenrechtenschendingen door hun bedrijven wereldwijd gaan voorkomen. Onderdeel van dit plan is ook het oprichten van een nationaal meldpunt (OESO Contact Punt), waar bedrijven en slachtoffers samen met een onafhankelijke scheidsrechter in gesprek kunnen.
  • Multistakeholder initiatieven: Samenwerkingsverbanden tussen overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties om problemen in ketens tegen te gaan. In Nederland hebben we bijvoorbeeld de IMVO-convenanten, poldermodel-afspraken voor specifieke ketens, zoals textiel.
  • Wetgeving: Zoals de mensenrechten ‘zorgplicht’-wetten. Bedrijven zijn verplicht om op de hoogte te zijn van mogelijke en bestaande mensenrechtenschendingen in hun ketens, en stellen een plan op om dit aan te pakken. In Europa bestaat er al zulke wetgeving voor conflictmineralen & hout. Frankrijk is het eerste land ter wereld waar deze wetgeving voor álle sectoren geldt, maar ook in Zwitserland en Duitsland liggen er plannen voor zo’n wet. In Nederland behandeld de Eerste Kamer op dit moment de wet Zorgplicht Kinderarbeid. Ook een mensenrechten ‘zorgplicht’-wet voor de specifieke mensenrechtenschending kinderarbeid ingesteld op initiatief van de Partij van de Arbeid. In Engeland en Australië is er de Moderne Slavernij wet, om deze specifieke mensenrechtenschending tegen te gaan in ketens.
  • Transparantie: Een van de problemen met het verantwoordelijk houden van bedrijven voor schendingen, is dat het lastig is voor de slachtoffers om inzicht te krijgen in ketens en bedrijfsstructuren. Daarom is er bijvoorbeeld in Denemarken een wet waar bedrijven op verzoek inzicht geven in hun ketens. In Europa is er de non-financiële rapportageverplichting, waarbij van bedrijven wordt verwacht dat zij aangeven in hun jaarverslag hoe ze omgaan met bijvoorbeeld het milieu, of hoe ze mensenrechten respecteren. Dit soort wetgeving helpt ook bij het voorkomen van mensenrechtenschendingen, omdat er zo meer aandacht voor is. En omdat bedrijven móeten rapporteren en gecontroleerd worden.
  • Internationale verdragen: Op dit moment bestaat er nog geen internationaal mechanisme om mensenrechtenschendingen door bedrijven te voorkomen. Of om te zorgen dat slachtoffers van deze schendingen toegang hebben tot een rechtbank, of compensatie. Over zo’n verdrag wordt sinds 2014 wel onderhandeld bij de Verenigde Naties: een bindend mensenrechtenverdrag voor bedrijven.

Meer lezen over de verschillende instrumenten?

Doordachte mix – bindend & vrijwillig

Een van de misverstanden die er bestaat over al deze verschillende instrumenten, is dat beleidsmakers er één moeten kiezen. Iets dat bijvoorbeeld vaak terugkomt in discussies over deze instrumenten in Nederland, is het idee dat we pas met wetgeving kunnen starten wanneer de vrijwillige convenantenaanpak niet werkt. Dit is zelfs zo opgeschreven door het Kabinet in het regeerakkoord: “De IMVO (internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen)-convenanten worden voortgezet. Na twee jaar wordt bezien of en zo ja, welke dwingende maatregelen genomen kunnen worden” (p.51). Na twee jaar verwijst hier naar de convenantenevaluatie die in het najaar van 2019 van start zal gaan.

Maar al deze verschillende maatregelen versterken elkaar juist. Een wet, zoals ze die bijvoorbeeld al in Frankrijk hebben, geeft een ondergrens aan. Een streep in het zand die bedrijven niet mogen overtreden, anders volgen er sancties. Vrijwillige maatregelen, zoals het convenantenbeleid, vormen dan het gereedschap voor bedrijven om deze regels in de praktijk te brengen, in samenwerking met overheid en maatschappelijke organisaties. Dit zagen wij ook bij de convenanten waar wij als stakeholder bij betrokken waren, zoals bij de convenanten voor de metaal en natuursteen sectoren. Zo zorgden de verschillende kennismakingsessies ervoor dat bedrijven, organisaties en overheid elkaar ontmoetten en brachten de workshops de bedrijven in contact met de eerder voor hen onbekende UNGP’s en OESO-richtlijnen. Het is best bijzonder dat er in Nederland een misverstand bestaat over het samengaan van wetgeving en convenanten om mensenrechten te beschermen. In Nederland, bekend om zijn poldermodel, komt deze manier van werken, op andere terreinen, namelijk heel vaak voor.


"Al deze verschillende maatregelen versterken elkaar juist"

5 voorbeelden van hoe vrijwillige maatregelen en wetgeving elkaar versterken in Nederland

  1. Wet natuurbescherming en de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). De wet natuurbescherming geeft de wettelijke ondergrens aan voor het behoud van biodiversiteit. In het bijbehorende besluit en regelgeving natuurbescherming staat de specifieke uitvoeringseisen van deze wet vastgelegd: bijvoorbeeld de hoogte van stikstofdepositie in een gebied. Dit is een stof die in mest zit en schadelijke gevolgen kan hebben voor flora en fauna. In de programmatische aanpak wordt er stapsgewijs toegewerkt naar het behalen van de doelen binnen de wet, terwijl er ook gezorgd wordt dat er ruimte blijft voor economische groei.
  2. Kinderspeelgoed convenant, wetgeving & EU richtlijn: De EU stelt middels een richtlijn veiligheidseisen aan kinderspeelgoed, in Nederland zijn deze eisen uitgewerkt in een wet. De minimumondergrens dus. Middels het convenant maken de speelgoedbedrijven en de Nederlandse Waren Autoriteit afspraken over toezicht en naleving.
  3. Circulaire economie agenda: Er zijn verschillende internationale afspraken om toe te werken naar een globale circulaire economie (economie waar alles hergebruikt wordt), zoals het Parijs Klimaatakkoord en het EU Circulaire Economie Pakket. In Nederland zijn deze plannen vertaald naar de Circulaire Economie agenda, met als einddoel een volledig circulaire economie voor 2050. Dit plan is bij uitstek gebaseerd op een ‘doordachte’ mix: enerzijds worden middels wet- en regelgeving belemmeringen weggenomen voor bedrijven om circulair te ondernemen. Anderzijds worden er vrijwillige afspraken gemaakt met bedrijven, zoals het Plastic Pact en het Grondstoffen Akkoord, voor de implementatie van het plan.
  4. Noordzee-verdragen, -wetten en -convenanten. Het Nederlandse Noordzeebeleid staat niet op zichzelf, aangezien zowel het beheer als gebruik raken aan grensoverschrijdende belangen. Daarom zijn er verschillende internationale verdragen van toepassing, zoals het zeerechtverdrag of het biodiversiteitsverdrag. Ook op EU niveau is er regelgeving voor de Noordzee, zoals visserijbeleid, of zwemwaterrichtlijn. Deze zaken zijn in Nederland uitgewerkt in verschillende wetten, ook zijn er een aantal convenanten afgesproken zodat “partijen elkaar kunnen aanspreken op gemaakte afspraken”.
  5. Luchtwetgeving & Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. EU-richtlijnen bepalen welke grenswaarden aan vervuilende stoffen, zoals fijnstof, de Europese lidstaten in de lucht mogen hebben. In Nederland zijn deze richtlijnen verwerkt in de wet milieubeheer. In het Nationaal Samenwerkingsprogramma worden deze eisen in de praktijk gebracht, door afspraken te maken over wie waar verantwoordelijk voor is en monitoring.

Doordachte mix – nationaal, Europees of internationaal?

Een ander misverstand is dat Nederland zou moet kiezen op welk niveau ze inzet voor het beschermen van mensenrechten: Nederlandse wetgeving, Europese regulering, of toch het VN-mensenrechtenverdrag? Maar net zoals het geval is met bindende en vrijwillige maatregelen, versterken ook instrumenten op de verschillende niveaus elkaar. Dit zagen we bijvoorbeeld in het bovenstaande voorbeeld over de Noordzee-verdragen, wetten en convenanten. Maar ook voor het respecteren van mensenrechten door bedrijven zijn maatregelen op de verschillende niveaus nuttig.


"Ook de instrumenten op de verschillende niveaus versterken elkaar"

Internationaal

Positief aan het VN Mensenrechtenverdrag is dat het zorgt dat alle bedrijven binnen alle ketens wereldwijd zich aan dezelfde regels moeten houden. Goed nieuws voor bedrijven want dit zorgt voor een gelijk speelveld, zij hoeven dan niet bang te zijn voor concurrentie. Gemarginaliseerde groepen, zoals vrouwen, inheemse volken en mensenrechtenverdedigers, kunnen extra bescherming krijgen met het verdrag. Slachtoffers van mensenrechtenschendingen gelinkt aan bedrijfsactiviteiten zullen overal toegang hebben tot de rechtbank en mogelijke compensatie. Dat dit laatste hard nodig is blijkt uit het rapport ‘Removing barriers to justice’ dat ActionAid en anderen schreven. Het is voor slachtoffers van bedrijfsactiviteiten namelijk bijna onmogelijk om hun gelijk te behalen in een rechtbank, of überhaupt een rechtszaak aan te spannen. Zij hebben bijvoorbeeld niet genoeg geld om bewijs voor de schendingen te verzamelen, of de langdurige rechtszaken te bekostigen. Deze rechtszaken duren lang omdat er veel procedurele onduidelijkheden zijn die eerst opgelost moeten worden. Bijvoorbeeld of een moederbedrijf wel in het thuisland aangeklaagd mag worden voor de acties van een dochterbedrijf in een ander land. Dit ervoeren de industriearbeiders en gemeenschappen in Zuid-Afrika, die ziek werden door vervuiling veroorzaakt door een Europees bedrijf, ook. Zij spanden een rechtszaak aan maar deze duurde door procedurele barrières zo lang, dat een groot deel van de aanklagers overleed voor de uitspraak. Het VN-Mensenrechtenverdrag kan hier verandering in brengen door te zorgen dat er internationale afspraken zijn om deze onduidelijkheden te voorkomen.

Meer lezen over hoe het verdrag vrouwenrechten bevordert?

Europees

Een brede Europese wet, zoals nu al bestaat om miststanden in mineraal en hout ketens tegen te gaan, is ook handig vanwege de interne markt en zorgt voor een gelijk speelveld voor Europese bedrijven. Daar komt nog bij dat Europa wereldwijd een van de grootste consument en producent van goederen is. Europese bedrijven zijn actief over de hele wereld, maar ook vaak op een of andere manier betrokken bij mensenrechtenschendingen. Bijvoorbeeld het Britse bedrijf Vedanta dat betrokken is bij vervuiling in Zambia of Nederlandse bedrijven gelinkt aan uitbuiting in Pakistan. Het als een blok optreden door Europa, als grote producent en consument, zou een enorme positieve invloed kunnen hebben om deze schendingen tegen te gaan. Het is goed dat er voor de conflictmineralen en voor de houtsector al toegewerkt wordt naar een oplossing, maar dit is nodig voor alle sectoren. Helaas zijn niet alle landen in Europa voorstander van zo’n wet en neemt het uitonderhandelen van zulke wetten veel tijd in beslag.

Meer lezen over de Europese conflictmineralenwet?

Nationaal

Processen bij de Verenigde Naties én binnen de Europese Unie kunnen jaren duren: iedereen die wel eens een groeps-project heeft uitgevoerd weet waarom. Slachtoffers van mensenrechtenschendingen door bedrijven kunnen hier niet op wachten. Daarbij moeten overheden voldoen aan de mensenrechtenverplichtingen waaraan zij zich gecommitteerd hebben. Nederland staat graag te boek als voorvechter van mensenrechten, dit komt bijvoorbeeld naar voren in de kandidaatstelling voor de Mensenrechtenraad. Tijd om daad bij woord te voegen en te beginnen met het inrichten van nationale regulering. Dit is niet alleen hoognodig, het is ook slim. Dit betekent bijvoorbeeld dat wanneer die Europese wet er komt, of het VN Mensenrechtenverdrag, dat Nederlandse bedrijven al voorbereid zijn.

Lidstaten die zelf al wetgeving hebben zullen meer in de melk te brokkelen hebben tijdens onderhandelingsprocessen in Europa en de VN: zij zijn immers het voorbeeld. We zien dat dit al het geval is voor Frankrijk bij de onderhandelingen in de VN. Bestaande regulering helpt ook om nieuwe wetgeving te verbeteren. Zo leerden Zwitserse wettenmakers al van het Franse voorbeeld, en is de Australische Moderne Slavernij-wet een verbeterde versie van de Britse. Zo kan een Nederlandse wet als voorbeeld dienen voor andere landen, de EU en de VN. Tot slot, de discussies en regulering binnen lidstaten kunnen niet alleen als voorbeeld dienen, zij zijn ook aanjager van de processen binnen de EU en de VN. Wetgeving in Nederland en andere landen is dus een mooi signaal naar de EU en VN.


"Nederland staat graag te boek als voorvechter van mensenrechten. Tijd om daad bij woord te voegen."

ActionAid roept op: stop met treuzelen!

Kortom, ActionAid roept Nederlandse beleidsmakers op om te stoppen met treuzelen. Het is tijd om gehoor te geven aan de oproep van fabrieksarbeidsters, boerinnen, moeders en vele anderen uit ketens wereldwijd om te zorgen dat bedrijven mensenrechten respecteren. Vrijwillig én verplicht, nationaal, Europees én internationaal – samen zorgen al deze maatregelen voor een eerlijkere wereld.

Neem contact op met Kelly

Kelly is beleidsmedewerker bij ActionAid Nederland en werkt op het thema eerlijk zakendoen. Door middel van lobby en campagnes zet zij zich in voor sterke regelgeving, om te zorgen dat bedrijven mensenrechten respecteren in waarde- en productieketens wereldwijd. Vrouwenrechten staan hierbij centraal.

Neem contact op met Kelly

Beleid – en Campagnemedewerker

020-5206210

kelly.groen@actionaid.org