Het aantal grote bedrijven dat over de grens werkt is in de laatste jaren alleen maar toegenomen. Hun activiteiten leveren voordelen op, zoals banen voor de plaatselijke bevolking, maar kunnen ook nadelen opleveren. Denk aan mijnbouwbedrijven die de omgeving vervuilen, waardoor omwonenden gezondheidsproblemen krijgen. Of aan grote agrarische bedrijven die zonder het te vragen grote stukken land innemen, waardoor lokale boerinnen hun voedsel niet meer kunnen verbouwen. Als mensen hiertegen protesteren worden ze vaak geïntimideerd, bedreigd of krijgen ze zelfs te maken met geweld. Om dit probleem aan te pakken hebben de Verenigde Naties een aantal ‘vrijwillige richtlijnen’ opgesteld. Dit zijn regels waar bedrijven zich aan kunnen houden om mensenrechten te respecteren. Dit helpt echter niet voldoende om problemen te voorkomen.
Daarnaast is het ook lastig om deze bedrijven verantwoordelijk te stellen nadat ze bijvoorbeeld land hebben ingenomen of de omgeving hebben vervuild. Juist omdat deze bedrijven over de grens werken en omdat ze vaak meer macht hebben dan bijvoorbeeld een nationale overheid. Ook als de slachtoffers naar de rechtbank stappen is het vaak moeilijk om een schadevergoeding te claimen. Er zijn namelijk allerlei hindernissen die ervoor zorgen dat het voor slachtoffers lastig is om een rechtszaak te winnen of zelfs aan te spannen. Bijvoorbeeld omdat ze niet genoeg geld hebben om een rechtszaak te beginnen. Maar ook omdat bedrijven handig gebruikmaken van verschillende regels overal ter wereld, om zo te ontsnappen aan hun verantwoordelijkheid.
Gelukkig heeft de VN in juni 2014 een werkgroep opgericht die ervoor moet zorgen dat er een ‘bindend’ verdrag komt, oftewel regels waaraan bedrijven zich móeten houden om deze problemen te voorkomen. Dit verdrag moet er ook voor zorgen dat hindernissen verdwijnen, zodat slachtoffers worden geholpen en bedrijven worden gestraft als er toch iets verkeerd gaat.
In het nieuwe rapport Removing Barriers to Justice – uitgevoerd in opdracht van 8 maatschappelijke organisaties, waaronder ActionAid – laat zien hoe zo’n toekomstig VN-verdrag de slachtoffers van bijvoorbeeld landroof en vervuiling kan helpen door de hindernissen voor het beginnen en winnen van rechtszaken weg te nemen. In het rapport worden 5 verschillende voorbeelden onderzocht van slachtoffers die er niet in slaagden om schadevergoeding te claimen en waarom, zoals bijvoorbeeld de Nigeriaanse vissers en boeren die Shell aanklaagden voor de olielekken in de Niger delta. Op basis hiervan komt het rapport met 7 praktische aanbevelingen.